Cuidado com o cão!
Van de rafelranden naar de zachte harige onderbuik
Misschien wel het enige wezen dat je in de contreien van Tuur & Bart vaker tegenkomt dan camperaars, golfers en Franse pensionado’s: hondjes. In alle soorten en maten, als het maar bastaarden zijn.
Bart:
Tuurman Buur! Vorige week stonden we aan de rafelranden van onze majestueuze visserscitadel, waar de geur van verschaald bier om voorrang vecht met de schaaldieren en de mossels zich in vele varianten te koop aanbieden bij de truckerscafés naast de conservenfabriek.
Je wilde derhalve een wat troostrijker onderwerp deze week, laten we het eens over de aaibare boeg gooien: hondjes.
Mijn vrouw en ik paraderen natuurlijk over de praia met twee nodeloos knappe ras-Jappen, maar de hond is hier in de regel geen royalty met stamboom. Je struikelt over de zwervertjes, asiels puilen uit van de vuilnisbakkies, op ieder boerenerf liggen ze als levende alarmbel aan de ketting en er is geen aanleunwoninkje waar avó geen gezelschap heeft van minstens een tot een hele roedel luid keffende vloermatjes.
Je moet de ogen soms een beetje afwenden van de erbarmelijke omstandigheden waarin met name de aan het erf geketende beesten moeten leven. De meeste zwerfhonden zijn ook niet te benijden. Mager, schurftig en met een oog, oor of staart te weinig scharrelen ze tussen de vuilcontainers. Het wordt per generatie beter met de behandeling van de beestjes, zeggen ze, en we zagen vorig jaar inderdaad flinke billboards waarop aandoenlijk kijkende labradoodles je hun eeuwige liefde verklaren, afgewisseld met ferme waarschuwingen over de strafbaarheid van verwaarlozing van de trouwe viervoeter.
Maar goed, die praalpluizen van ons zijn ook niet zonder zorgen. Dit weekend is Smuk, onze akita inu, zeven jaar oud geworden dus omgerekend naar mensenjaren hadden we een Sara-pop voor haar in de tuin kunnen zetten. Ze lijdt aan een auto-immuunziekte en daarom kennen we zowel het dierenziekenhuis in Faro inmiddels als onze broekzak, als de IBAN van de dierenarts in Olhão uit ons hoofd. De veterinários zijn betrokken en zorgzaam, maar de prijzen zijn bijna Nederlands te noemen en boertjes zul je er niet zien. Als hun Portugese estrela of waterhond mankementen krijgt, zal ie het moeten verbijten.









Smuk daarentegen leeft op een streng combinatie-dieet van prednison, ijzersupplementen en peperdure gewrichtspillen. Daarmee gaat het gelukkig prima met hare koninklijke hoogheid en hoewel ik de hoop koester dat ze de dubbele cijfers nog wel gaat halen, slaat soms de vrees toe dat ze niet zo lang meer heeft. Ik kan nu al verdrietig worden dat ze er straks niet meer is, wat vooral een teken is dat ik nog veel van m’n eigen honden moet leren qua leven in dit moment in plaats van over vele morgens.
Maar ja, het rationele besef dat je onder normale omstandigheden altijd je eigen honden overleeft manifesteert zich soms nou eenmaal op enigszins melancholische wijze. Zal ik het eens goed dramatisch verwoorden, als voorzetje voor jou? Honden zijn een levende oefening in rouwverwerking.
Arthur:
Nog gefeliciteerd met Smuk, buuf! Ik zal je vergeven dat dat beessie nota bene voor de poorten van Villa Vischlugt mijn lievelingshond Jamba - de vrede zij met haar - in de nek greep. Normaliter moet je de agressor dan hard aan de staart trekken maar dat deed jij niet. Je fluisterde wat in het Japans en na een kwartier liet Smuk Jamba los.
Jamba ligt in mijn tuin, naast haar zus Raya, te wachten op de komst van de Hondenmessias die vrede zal stichten op aarde en alle dierenbeulen naar de mohammedaanse hel zal sturen want daar horen ze thuis. En ze mogen van mijn part ook naar de mohammedanenhemel worden gestuurd want die schijnt net zo erg te zijn, tenzij je natuurlijk islamofiel bent en de Griek-Turkse beginselen niet schuwt.









Tita, de derde zus van mijn Paraguayaanse roedel, is 14 en nog heel stoer al lijdt ze aan artrose. Traplopen hoeft ze gelukkig alleen maar ‘ s avonds, als ze naar ons bed komt, en ‘s morgens als ze naar beneden gaat. Twee keer per dag ga ik met haar en Matcha, de hartendief uit het plaatselijk asiel, wandelen over het strand en door de zoutpannen, en dat vindt Tita nog steeds geweldig. Beetje snuffelen, pissen, schijten, een paar drollen van vissers en camperaars opvreten en af toen rent ze zowaar een stukje. Ik geef haar alle mogelijke pillen tegen de artrose, geen farmaceutische troep maar alles op natuurbasis, en ‘s avonds krijgt ze een een dosis hondenwietolie, waardoor ze prima slaapt.
Het is allemaal quality time met Tietje, want het kan natuurlijk ineens voorbij gaan. Het zou fijn zijn als ze een natuurlijk dood stierf, iets wat helaas niet het geval was bij haar vader Jagua, haar moeder Fabia en haar twee zusjes. In het slechtste geval komt de jou welbekende dokter Mario uit Olhão haar een finaal infuusje geven, zodat ze zacht en pijnloos inslaapt. Gewoon thuis, op haar vertrouwde plek, en niet in de kille kliniek. Dat is wel geweldig hoor, dat de dokter gewoon bij ons thuis komt met een assistente, voor nog geen 140 euro. Maar op welk moment doe je dat, neem je de beslissing tot euthanasie?
Bij Jamba openbaarde zich nu een jaar geleden volkomen onverwacht terminale kanker in longen en lever. Ze had nog een week te leven en ik moest beslissen. Geef me nog twee dagen, zei ik tegen dokter Mario, dan kan ik nog met haar wandelen en zwemmen en kan ze nog twee keer aan mijn voeteneinde slapen. Het was een verschrikkelijke beslissing maar wel het beste voor die lieve Jamba. Raya was een wrak, doodziek van de leishmaniasis, dat was wel een leermoment want die had ik eerder uit haar lijden moeten redden.
Goed, ik ben in ieder geval ingesteld op de dood van Tita. Dat maakt het niet minder verdrietig natuurlijk. En dan is Matcha alleen en de vraag is dan of er een nieuw hondje moet komen, als maatje voor Matcha. In het asiel van APAR, bekend van de film met mij en oom Rob Hoogland, wachten tweehonderd schatjes met smachtende ogen. Carrie werkt daar als vrijwilliger en laat mij regelmatig foto’s zien van de hondjes daar, en het liefst nam ik ze allemaal in huis. Hoeveel tijd moet er eigenlijk zitten tussen de dood van een hond en de komst van een nieuwe? Is er een soort enquete over dit soort kwesties, buuf?









Bart:
Nou, zelfs voor opbeurende stukken over geliefde huisdieren moet je echt bij ons zijn hè? Wat een harige leedfanfare zijn we met onze roedels. Gelukkig hebben we de vrolijke foto’s nog, zummemazegge.
Bij APAR hebben Dieuwertje en ik ook wel eens een dagje meegelopen. De plek is een pandemonium van luide honden, bange honden, nerveuze honden, onderdanige honden, jonge honden, versleten honden, bastaardhonden, gevonden honden, gedumpte honden en geredde honden. Eén ding hebben de meeste beesten gemeen: ze zijn angstig voor mannen. Want mannen schoppen honden en slaan met stokken, weten ze. Achter hun tralies hebben ze de grootse muil, maar zodra je de kennel in stapt, korven ze zichzelf, kruipen achterwaarts in de meest verre hoek en kijken je van daaruit aan met een thousand yard stare. Je moet er tegen kunnen en ik kan het niet.
Dat bleek ook wel toen er zo’n zwervertje uit de buurt voor ons hek ging kamperen. Menneke, noemden we hem. Een jonge hond met een vacht als een vieze mop. Hij liep wel vaker met ons mee als we de honden uitlieten in het valleitje naast onze terp, maar nu zat ie bijna permanent voor de deur. Ja, dan ga je ‘m toch wat snoep geven, en water, en daarna wat eten. En voor je ‘t weet heb je hem in de tuin zitten en weer wat later is hij binnen - maar niet voordat Dieuwertje hem samen met de buurvrouw had ontwormd, ontluisd en grotendeels onthaard. Dat is wél een vrolijk verhaal:
Z’n nieuwe naam werd Tobias, maar helaas: three was a crowd. We hadden net een tweede hondje opgehaald uit Nederland, die nog helemaal niet gewend was. Smuk moest ook niks van de vieze zwerver hebben. En voor ons was drie beesten ook gewoonweg te veel gedoe. Gelukkig zorgde bovenstaande vertelling tot liefde op het eerste gezicht voor een Nederlander die hier vlakbij woont en na een korte kennismaking was Tobias onder de pannen.









Helaas loopt ook dit verhaal toch weer semi-sneu af, want na een paar weken vond ie een gat in de omheining van z’n nieuwe onderkomen en sindsdien is er niets meer van hem vernomen. Vooral droef voor z’n nieuwe baasje, die echt onmiddellijk verzot op ‘m was. In onze eigen overtuiging was Tobias toch te rebels om gedomesticeerd te worden, en leeft ie er lekker op los in de vrije Algarve. We hebben het valleitje onder ons huis in zijn naam omgedoopt tot Menneke Valley en denken derhalve nog vaak aan ‘m. Wie weet staat hij ooit nog eens aan de poort.
Enfin, is er nog een moraal aan dit verhaal? Ja, misschien dat je wel op moet passen voor erfbewakende boerenhondjes achter hekken en aan kettingen, hoewel die meestal meer blaf dan bijt hebben. Maar vooral dat je weinig te vrezen hebt van zwervertjes, die zijn enorm conflictvermijdend. Lopen meestal met een boog om mensen heen en met een nog grotere boog om je eigen honden, want ze kennen het klappen van de zweep, stok of stevige trapbeweging. En overweeg een adoptiehondje als je een harige amokmaker in je huis wilt.








Wat een triest nieuws over Menneke. Vond het jammer zijn wederwaardigheden te moeten missen, maar het feit dat 'ie een fijn huis gevonden had maakte dat gemis meer dan goed. Wie weet heeft de lieverd zich alweer bij iemand anders naar binnen gecharmeerd. Hoop doet leven.
Ik heb zojuist gekeken op de website www.encontra-me.org of Tobias/ Menneke daar als gevonden geregistreerd staat, maar helaas... Had hij de verplichte microchip?